Category Archives: Auteurs 2012

Christophe Vekeman

Christophe Vekeman (°Temse 30/12/1972) is een Vlaamse schrijver, dichter en performer. Hij is een belangrijk vertegenwoordiger van zijn generatie in de Vlaamse letteren. Tot nog toe publiceerde hij verscheidene romans, een verhalenbundel, een essaybundel en een gedichtenbundel.

Op 11 september 2001 verscheen Vekemans eerste column in De Morgen, de krant waaraan hij sindsdien met grote regelmaat bijdragen levert en waarin hij ook het merendeel van de in Leven is werk opgenomen stukken over voornamelijk literatuur en muziek publiceerde. Samen met Herman Brusselmans verzorgt hij sinds september 2011 een autorubriek in het weekendmagazine van De Morgen. In 2005/2006 was hij een vaste gast in het debatprogramma Morgen beter op Canvas.

Vekeman is een veel gevraagde en gesmaakte gast op literaire podia in Vlaanderen en Nederland. Hij nam onder meer deel aan Saint-Amour, De Nachten, Zuiderzinnen, Geletterde Mensen, Nur Literatur, Lowlands,… In Nederland maakt hij deel uit van het Nightwriterscollectief, samen met onder andere de schrijvers Kluun, Tommy Wieringa, Ronald Giphart en Herman Koch.

Zijn – vaak humoristische – proza kenmerkt zich door een pessimistisch levensgevoel en een grote aandacht voor formulering en stijl. Tot zijn leermeesters behoren onder andere Marcellus Emants, Willem Frederik Hermans, Richard Yates, Joris-Karl Huysmans en  Gerard Reve. Als dichter is Vekeman vooral schatplichtig aan Bob Dylan.

Renske De Greef

Renske De Greef (° Utrecht 19/02/1984) is een Nederlandse schrijfster en columniste die bekend werd door haar columns over seks en relaties voor het online jongerenmagazine Spunk in 2002. Al op 16-jarige leeftijd begon Renske met schrijven voor Spunk.Twee jaar later maakte ze furore met de column Lust. Een gebundelde uitgave van deze column verkocht meer dan 12.000 exemplaren in zowel België als Nederland. Na Lust kwam Ja/Nee, een boekje dat ze samen met vriend en Spunk-hoofdredacteur Jan Hoek schreef. Jan Hoek leerde ze kennen op de middelbare school, het St. Bonifatiuscollege te Utrecht.

Voor Plan Nederland bezocht zij Afrika en op 1 december 2005  kwam het boekje Seks in Afrika uit ter gelegenheid van de Wereldaidsdag. Momenteel schrijft de Greef columns en werkt ze verder als freelancer voor diverse tijdschriften. Lust is inmiddels verkocht aan een Duitse uitgever. Eind november 2007 is haar eerste roman ‘Was alles maar Konijnen’ uitgekomen.
De eerste helft van 2008 verbleef zij samen met Jan Hoek in Dar-es-Salaam, Tanzania om daar een jongerentijdschrift op te zetten. Anno 2009 schrijft ze het editorial voor het blad JOIN en werkt ze freelance voor diverse tijdschriften. Op 10 oktober 2009 kwam haar roman En je ziet nog eens wat uit, een met vaart geschreven, komisch portret van de nieuwste subcultuur: die van jonge vrijwilligers in Afrika.

Momenteel schrijft de Greef de columns voor de krant NRC Next  en werkt ze aan het scenario van de verfilming van haar laatste Roman “En Je Ziet nog Eens Wat.”  Lust is inmiddels verkocht aan een Duitse uitgever. In september 2012 verscheen haar nieuwste boek, Watertanden, dat ze samen met Karlijn Souren en Andreia Costa maakt.

Herman Brusselmans

Herman Brusselmans (° Hamme 9 oktober 1957) groeit op tot een vrij succesvol voetballer bij de plaatselijke trots Vigor Hamme. Een voetbalcarrière lonkt, topclub SK Lokeren lijft hem in, maar links-buiten Brusselmans ziet geen heil in een profvoetballerbestaan. Hij relativeert te veel, denkt te veel na en beseft dat dat geen goede eigenschap voor een voetballer is.  Hij besluit Germaanse filologie (met Engels als hoofdvak en Nederlandse literatuur als bijvak) te studeren aan de Rijksuniversiteit van Gent, waar hij zijn diploma licentiaat behaalde.

In 1980 neemt hij een baantje aan in een bibliotheek, om precies te zijn de ontspanningsbibliotheek van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening te Brussel. Na zijn huwelijk in 1981 vestigde hij zich in Iddergem, later (in 1986) betrok hij een flat in een van de ‘hipste’ buurten van Gent.

Tussen de boeken zittend, raakt hij zelf ook aan het schrijven. Als onderwerp kiest hij zichzelf, maar hij weet het autobiografische gelukkig wel te larderen met de nodige humor. Hoofdthema is ‘een existentiële, verlammende huiver voor eenzaamheid, geweld en dood’ (Ed van Eeden in Kritisch Literatuur Lexicon). In een interview met Corine Koole in Het Parool merkte Brusselmans op: ‘Ik beschouw mezelf als een professioneel uitdrager van een negatieve levenshouding.’ In zijn romans, interviews en recensies neemt hij een provocerende zelfbewuste houding aan en geeft hij onomwonden zijn mening. Vooral voor J.D. Salinger en Gerard Reve heeft hij grote bewondering. Het relativeren, wat bij voetbal uit den boze was, bleek hier goed van pas te komen.

Zijn debuut verschijnt in 1982: een verhalenbundel met de fraaie titel: ‘Het zinloze zeilen’. Herman krijgt de smaak te pakken en blijft schrijven en schrijven. Het ene boek volgt het andere op, een roman volgt op een novelle, en tussendoor schrijft hij ook nog korte verhalen, toneelstukken en essays. Zijn tweede boek, “Prachtige ogen”, krijgt in 1984 de Yang-prijs toegekend. Samen met Tom Lanoye schreef hij het toneelstuk De Canadeze muur. Alle romans en verhalen kennen een hoge autobiografische graad. ‘De man die werk vond’ bijvoorbeeld handelt over zijn baantje als bibliothecaris. Verder spelen in tal van zijn boeken zijn eerste twee vrouwen (Phoebe en Gloria) een belangrijke rol. Ook schrijft hij tal van columns (o.a. voor ‘Humo’ en ‘Esquire’) en recensies (prachtig gebundeld in het hilarische ‘De geschiedenis van de Vlaamse letterkunde’).

Tevens mag hij regelmatig zijn vaak ongezouten mening etaleren op de (Vlaamse) televisie, rijdt hij graag rond op zijn motor, houdt van vrouwelijk schoon, is kettingroker en heeft sinds 17 december 1993 de drank afgezworen. Naast beroepsschrijver is hij drummer in een rockgroep, The Smiling Disease en ondanks een rol in de hitfilms “Camping Cosmos”(1996) en “La vie sexuelle des Belges”(1994) is naar een acteercarrière nooit actief gestreefd.

De meeste literatuurcriticasters zijn niet echt te spreken over het werk van Herman, het publiek des te meer. Een van de oorzaken daarvoor is dat Brusselmans het niet geringe vermogen heeft om zo’n twee à drie boeken per jaar te schrijven, en in de huidige literatuurkringen kan dat natuurlijk niet: een boek, daar doe je drie jaar over, zo niet gewoon je hele leven. “Ik ga niet van de daken schreeuwen dat ik niet wakker lig van de kritiek op mijn boeken”, zegt Brusselmans daar zelf over. “Maar het getuigt van weinig kracht als je na 25 boeken, waarvan de laatste tien bij voorbaat worden afgekraakt, nog wakker te liggen van kritiek. Dan heb je geen prettig leven.”

Christina Guirlande

Christina Guirlande (° Moerzeke, 11 november 1938) (pseudoniem van G. Van den Eede-De Beule) woont te Dendermonde-Grembergen.Volgde een lerarenopleiding aan de Normaalschool te Sint-Niklaas en gaf les aan de Oefenschool van hetzelfde instituut. Zij schreef reeds meer dan 50 boeken, waaronder dichtbundels, novellen, jeugd- en kinderboeken.

Christina Guirlande vertaalt eveneens poëzie uit het Frans, o.a. van Emile Verhaeren. Zij publiceerde honderden essay’s, verhalen en gedichten in diverse literaire tijdschriften en periodieken. Talrijke gedichten werden getoonzet of in bloemlezingen opgenomen. Zij schreef ook tientallen kinderliederen en, in opdracht van toondichter Geert Van de Straeten, de tekst van het tweede deel van het Rwanda-oratorium en de volledige tekst van de jeugdmusical ‘Hommeles!’ Haar werk werd dikwijls bekroond, o.a. tweemaal met de Boekenleeuw en met de Prijs van de Vlaamse Jeugd- en Kinderjury. Ook voor haar gedichten ontving zij talrijke bekroningen. Christina Guirlande geeft schoollezingen maar ook cursussen over poëzie aan volwassenen en is vast jurylid voor verschillende poëziewedstrijden. Nieuwste publicatie: ‘Het taaie geheugen van water’, dichtbundel, uitg. De Contrabas, Utrecht-Leeuwarden. Zij is lid van o.a. de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen.

Lut De Block

Lut De Block (° Hamme 28/12/1952) vond als tienjarige haar vader dood op de keukenvloer, wat zowel een jeugdtrauma opleverde als een belangrijke inspiratiebron voor haar werk. Lut De Block studeerde in 2002 af als licentiate in de wijsbegeerte met een scriptie over ‘ Sterfelijkheid: een uitdaging voor het leven.” Een hoofdstuk hieruit handelde over het Gilgamesh-epos en daarmee was de link met de literatuur en de culturen van het Oude Nabije Oosten gelegd.

Ze Debuteerde met Vader (Yang Poëzieprijs 1984) in het spoor van de nieuw-realistische poëzie. In 1988 volgde Landziek, in 1993 de korte roman Huizen van gras.

Haar dichterlijke stem ontwikkelde zich daarna tot een opmerkelijk vitalisme in Entre deux mers (1997, Poëzieprijs van de Provincie Oost-Vlaanderen), een bijzonder harde en zuivere bundel waarin de ik-persoon als dochter, minnares en moeder centraal staat.

Lut De Block woonde en werkte als freelance-journaliste en copywriter enkele jaren in Parijs en Luxemburg, studeerde later filosofie aan de Universiteit Gent en is lid van Honest Arts Movement. In 2000 verscheen een selectie van haar gedichten in Franse vertaling Ni Gagnants, ni perdants (Maison de la Poésie, Nord/Pas de Calais).

Afwezigheid en leegte worden in haar werk opgevangen door een intense verbondenheid met aarde en bloed. De man-vrouwrelatie is altijd ambivalent : zowel emanciperend als lijdend, zowel agressief als solidair. In 2002 verscheen De luwte van het late middaguur. Haar gedichten zijn vertaald in het Frans, het Engels en het Afrikaans; ze trad in 1995 op tijdens Poetry International in Rotterdam.

Op een colloquium aan de Universiteit Gent (26/2/03) over de opgravingen in Pessinus (Turkije) hield ze een lezing over ‘de mythe van de moedergodin’. Deze lezing werd tevens op diverse andere plaatsen geprogrammeerd: o.a. Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen en Volkshogeschool Moritoen te Brugge. Haar belangstelling voor vrouwelijke spiritualiteit in het algemeen en de godinnenverering van het Oude Nabije Oosten in het bijzonder, nam sindsdien steeds toe.

In 2005 startte ze een doctoraal onderzoek met als inhoud een wetenschapsfilosofische doorlichting en een interdisciplinaire analyse van de beeldvorming rond de godin Inana vanaf de Sumerische bronteksten tot haar inlijving in de feministische literatuur en haar verschijnen in de vrouwelijke spiritualiteit- en religiestudies.

Lut De Block werd in 2007 benoemd tot eerste “plattelandsdichter” door de provincie Oost-Vlaanderen. Het idee is een initiatief van de Provinciale Landbouwkamer voor Oost-Vlaanderen, die een beroep deed op de Provinciale Adviescommissie Kunsten om de geschikte dichter te vinden. Gespreid over twee jaar zal De Block een achttal gedichten schrijven over het Oost-Vlaamse platteland en over de relatie stad-platteland. In 2009 werd haar aanstelling als plattelandsdichter verlengd met een termijn van twee jaar tot 2012. De oogst van vier jaar plattelandsdichterschap verschijnt in een fraaie verzamelbundel ‘Door de bomen het bos’ (2012). De bundel bevat 8 gedichten over het platteland: Geheugenkaart, Kluisbos in januari; Mei; Weldendreef; Solstitium; Een bijzondere dag; Wat het Lieveken zich herinnert en Winterjaarmarkt te Sint-Lievens-Houten. Deze bundel bevat ook een CD met de gedichten door Lut de Block zelf ingesproken.

De plattelandsgedichten werden tijdens haar ambtstermijn op verschillende manieren gevisualiseerd. Ze verschenen op kaartjes, draagtassen, stickers, posters, … Het is een prestigieuze, gebonden uitgave in linnen kaft met diepdruk en kleurenfoto’s. De teksten krijgen een meerwaarde door de originele iPhonografie van vormgever en colorist Injas Devoldere, met wie De Block al eerder samenwerkte. Gewapend met enkel een iPhone, legde Devoldere voor deze bundel pure, ongemanipuleerde beelden van het Vlaamse platteland vast.