De kunst van leven en thuiskomen

Ik heb net een fantastisch boek uit.
Het heet The Tree, en het is van de grote (sommigen zeggen grootse) Britse schrijver John Fowles. Het is een non-fictie verhandeling over de relatie die de mens heeft met de wetenschap, met kunst en met de natuur. Het is een dun boekje, en ik vat de boodschap nog wat korter samen: omgaan met de natuur is een vorm van kunst.
Bomen, planten en dieren kunnen classificeren brengt ons kennis maar geen kunst. De natuur is onze bron, een onophoudelijk levend kunstwerk, het enige kunstwerk dat nooit af is en altijd in staat van wording. We worden er ongemakkelijk van omdat het ons zoveel over ons eigen onderbewuste wezen vertelt.
De ervaring om het leven gewoon te laten zijn, zonder woorden, er zelf een deel van zijn maar tegelijk ook altijd anders blijven, een buitenstaander, een beetje afgeschrikt door dat grootse, wilde, onkenbare oer-woud, dat is wat de natuur de mens kan bieden.

Me and The TreeWie mij kent, zal nu glimlachen. De uitbundige tuin, de gigantische treurwilg, de opvallende groene auto, de alternatieve vervoermiddelen: in ons gezin staat ecologisch gedachtegoed centraal. Maar dat is niet waarom ik dit zo’n sterk boek vind.
Aidan Chambers, nog een Brit, en de schrijver van superbe adolescentenromans, liet een personage ooit zeggen: de schrijver biecht zichzelf op in zijn boek, en de lezer herkent zich erin. We lezen boeken om onszelf te vinden in de bekentenissen die de auteur aan het papier heeft toevertrouwd.
Zo is het precies. De boeken die ik koester (ik lees er minstens een per week, ik geef er stapels van weg en nog heb ik een kast vol lievelingen) zijn stuk voor stuk verhalen die mij helpen om te begrijpen wie ik zelf ben. Nu dus ook The Tree.
Thuiskomen, heet dat. Er zijn weinig fysieke plaatsen waarin een mens zo warm en geborgen kan thuiskomen als in een boek. En daarom wilde ik dit eerste blogje in de aanloop naar het vijfde Boekenweekend graag beginnen met zo’n boek waarin ik ben thuisgekomen. Ik ben van plan om ieder volgend blogje aan telkens een ander boek te wijden.

Het vijfde Boekenweekend. Het is er bijna, nog een weekje of zes. Wat een feest is het al geweest.
En dat zeg ik niet zozeer omdat ik het ondertussen al drie keer van start tot finish heb kunnen meemaken (de allereerste keer moest ik forfait geven omwille van ziekte), of omdat het nu een feestelijke editie wordt, een mini-jubileum met waarschijnlijk de mooiste affiche tot nu toe.
In alle eerlijkheid: voor mij is het Boekenweekend een feest dat het jaar rond voortduurt. Ik mag deel uitmaken van de bonte bende enthousiaste vrijwilligers die het evenement plannen en organiseren, en de sfeer in die ploeg is niet te schatten. We hebben heel andere visies, we respecteren elkaars sterktes en zwaktes en we zijn daardoor perfect complementair.
Op de maandelijkse (en vaak nog frequentere) vergaderingen wordt een nieuwe en nog betere editie van het volgende Boekenweekend uitgewerkt. Op de après-vergaderingen in de stamkroeg worden vriendschappen gesmeed, over alle politieke, religieuze en professionele kleuren heen.

Ik groeide op in een dorp waar mijn grootvader beroemd maar ook berucht was, en in een huis dat mijn grootmoeder daardoor nooit meer verliet. We isoleerden ons. Ik had vrienden en een school en hobby’s, maar in een straal van zeven kilometer rond onze woonst kende ik niets of niemand. Toen ik als student of zelfs nog later van een vakantie terugkeerde naar België, was dat altijd balen. Ik wilde blijven waar ik was, in Aalst wachtte mij weinig wat mij dierbaar was.
Dit jaar wilde ik naar goede gewoonte niet weg uit Albi, waar mijn ouders wonen en waar ik van het land en de mensen ben gaan houden. Ik wilde ook niet dat er aan mijn vakantie een einde kwam. Maar ik dacht aan waar ik naar terugging en plots veranderde er iets.
Ik woon nu zes jaar in Hamme, en ik heb mijn plek hier gevonden, te midden van mensen. Ons gezin maakt deel uit van het sociaal weefsel van de straat, het dorp, de school, de lokale politiek. We smeden banden, we engageren ons, we worden graag gezien (en soms ook niet). We zijn hier graag en we horen hier thuis.
Die gedachte was nieuw, en hartverwarmend. Ik wilde nog altijd niet weg uit Albi, maar ik wilde tegelijk wél terug naar Hamme. Ik wilde naar huis. Voor het eerst in mijn leven had ‘thuis’ een heel bijzondere betekenis. Ik zag mensen voor mij, een warm vangnet van geliefden. Ik zag mijn dorp, mijn projecten, mijn boeken, mijn vrienden en het Boekenweekend. En ik wist: ook dit is thuiskomen.

Nog zes weken.

 

Kirstin Vanlierde

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden.


− 5 = one