Category Archives: Auteurs 2012

Plouvier Bart

Bart Plouvier- Biografie

Geboren te Mortsel bij Antwerpen op 17/06/51. Oudste uit een gezin van zes. Na lagere humaniora in diverse colleges, een paar jaar op de Antwerpse Kunstacademie gezeten. In diezelfde periode (eind jaren ‘6O, begin ‘7O) muziek beginnen maken en jarenlang actief geweest in de folk-scene. In ’71 verhuisd naar Elversele, een dorpje in het Waasland. Een eerste maal gehuwd in ’71. Uit dat huwelijk twee kin­de­ren. Tussen ‘7O en ‘8O banjoïst ge­weest in de blueg­rassgroep “The Fruit Juice Reve­lation”. Aan de kost gekomen als bar­man, tuinier, bouw­vakker, fabrieks­ar­beider, kok, brouwers­gast, muzikant in Bobejaanland, en nog veel meer. Uit de echt ge­schei­den eind jaren ‘7O, en in mei ’80 aange­monsterd op een zee­sleper. Aan boord beginnen schrijven; aanvankelijk dag­boeken, schetsen voor verhalen. Afgemonsterd in ’84. Dat­zelf­de jaar een res­tau­rant geo­pend in Elversele. Tweede huwe­lijk in ’87. In ’88 kwamen de eer­ste publicaties. Velen volg­den: in diverse tijd­schriften, verha­lenbundels, bloemle­zingen. Sedert enkele jaren reisver­slag­gever voor ‘Week­end Knack’, de Nederlandse Volkskrant, Grande, De Standaard, UIT-Magazine e.a. In ’93 zoon­ uit tweede huwe­lijk. Op 1 maart ’97 de acti­vi­tei­ten als res­tau­ranthou­der stilge­legd. Nu fulltime au­teur én trotse groot­vader. Oeuvre bestaat uit romans, kortverhalen, reisimpressies, kinderboeken, poëzie en theater, alles samen zo’n 25 creaties. Het egodocument ‘Entre deux mers’ en de dichtbundel ‘Ingesponnen’ verschenen allebei in 2010 bij Manteau. In januari 2012 kwam, eveneens bij Manteau, de bundel korte verhalen ‘Genezijde’.

 

Uit de pers

In ‘Het Nieuwsblad’, Mark Vlaeminck over ‘Het gemis’: “Plou­vier is een mees­ter­verteller met een ongebreidelde verbeel­dings­kracht.

Herman Brusselmans in Humo over ‘Het gemis’: “De beste roman die ik in jaren gelezen heb.

Rogi Wieg in Het Parool over het poëziedebuut, ‘Zaailingen’: “Mijn ontdekking voor 1998 is Bart Plouvier”.

Eva Bergmans in De Standaard der Letteren over de roman ‘De Biecht­spiegel’: “Hoe smerig het vertelde vaak ook is, Plou­viers taal maakt de trieste lelijkheid minder vunzig, hij maakt de troosteloze realiteit mooier, juist omdat hij er met zoveel aandacht zoveel woorden aan vuil maakt”.

Peter Haex in De Gazet Van Antwerpen over de monoloog ‘De Biechtspiegel’: “De Biechtspiegel” van Het Gevolg is de spannendste, meest subtiele en indringendste monoloog die wij in jaren zagen”.

John Vervoort over ‘De gele vlag’ in de Standaard der Let­teren: “‘De gele vlag’ is een roman die zich niet eenduidig laat catalogiseren. Het is een intelligent mengsel van rea­lisme en fantastiek, van filosofische mijmeringen en grap­pige anekdotes, van actie en reflectie”. 

Jos Borré over ‘De gele vlag’ in De Morgen: “In ‘De gele vlag’ laat Bart Plouvier zijn bekende stoet van lelijke en misvormde creaturen de weg opgaan naar een aansprekende allegorie over authenticiteit en vervreemding. In dit defi­nitieve verhaal over café ‘t Hoekske en oermoeder Irma overstijgt hij ook zichzelf”.

Jan De Smet over ‘Gij begrijpt weer niet wat ik bedoel’ in De Morgen: “Plouvier laat je in het tegenlicht van de roman­tiek kijken en toont de etter onder de korst, als zelfbedrog en illusies worden weggekrabd”.

Rudi Wester over mijn reisverhalen: “Bart Plouvier heeft een scherp oog voor absurde situaties in een ‘vreemd’ land, waarover hij rauw en tegelijk zeer liefdevol kan schrijven”.

Jooris van Hulle in Poëziekrant: “Hij wil zijn engagement als dichter verder blijven naar buiten brengen in het ‘mooi’ verwoorden van de dingen, en dit alles als een verzet tegen de verloedering van de taal en de her en der opgang makende visie dat poëzie per definitie hermetisch en ontoegankelijk móét zijn”.

 

Herman Brusselmans – biografie


Herman Brusselmans (° Hamme 9 oktober 1957).

Herman Brusselmans groeit op tot een vrij succesvol voetballer bij de plaatselijke trots Vigor Hamme. Een voetbalcarrière lonkt, topclub SK Lokeren lijft hem in, maar links-buiten Brusselmans ziet geen heil in een profvoetballerbestaan. Hij relativeert te veel, denkt te veel na en beseft dat dat geen goede eigenschap voor een voetballer is. Hij besluit Germaanse filologie (met Engels als hoofdvak en Nederlandse literatuur als bijvak) te studeren aan de Rijksuniversiteit van Gent, waar hij zijn diploma licentiaat behaalde.

In 1980 neemt hij een baantje aan in een bibliotheek, om precies te zijn de ontspanningsbibliotheek van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening te Brussel. Na zijn huwelijk in 1981 vestigde hij zich in Iddergem, later (in 1986) betrok hij een flat in een van de ‘hipste’ buurten van Gent.

Tussen de boeken zittend, raakt hij zelf ook aan het schrijven. Als onderwerp kiest hij zichzelf, maar hij weet het autobiografische gelukkig wel te larderen met de nodige humor. Hoofdthema is ‘een existentiële, verlammende huiver voor eenzaamheid, geweld en dood’ (Ed van Eeden in Kritisch Literatuur Lexicon). In een interview met Corine Koole in Het Parool merkte Brusselmans op: ‘Ik beschouw mezelf als een professioneel uitdrager van een negatieve levenshouding.’

In zijn romans, interviews en recensies neemt hij een provocerende zelfbewuste houding aan en geeft hij onomwonden zijn mening. Vooral voor J.D. Salinger en Gerard Reve heeft hij grote bewondering. Het relativeren, wat bij voetbal uit den boze was, bleek hier goed van pas te komen.

Zijn debuut verschijnt in 1982: een verhalenbundel met de fraaie titel: ‘Het zinloze zeilen’. Herman krijgt de smaak te pakken en blijft schrijven en schrijven. Het ene boek volgt het andere op, een roman volgt op een novelle, en tussendoor schrijft hij ook nog korte verhalen, toneelstukken en essays. Zijn tweede boek, “Prachtige ogen”, krijgt in 1984 de Yang-prijs toegekend. Samen met Tom Lanoye schreef hij het toneelstuk De Canadeze muur.

Alle romans en verhalen kennen een hoge autobiografische graad. ‘De man die werk vond’ bijvoorbeeld handelt over zijn baantje als bibliothecaris. Verder spelen in tal van zijn boeken zijn eerste twee vrouwen (Phoebe en Gloria) een belangrijke rol. Ook schrijft hij tal van columns (o.a. voor ‘Humo’ en ‘Esquire’) en recensies (prachtig gebundeld in het hilarische ‘De geschiedenis van de Vlaamse letterkunde’.

Tevens mag hij regelmatig zijn vaak ongezouten mening etaleren op de (Vlaamse) televisie, rijdt hij graag rond op zijn motor, houdt van vrouwelijk schoon, is kettingroker en heeft sinds 17 december 1993 de drank afgezworen.

Naast beroepsschrijver is hij drummer in een rockgroep, The Smiling Disease en ondanks een rol in de hitfilms “Camping Cosmos”(1996) en “La vie sexuelle des Belges”(1994) is naar een acteercarrière nooit actief gestreefd.

De meeste literatuurcriticasters zijn niet echt te spreken over het werk van Herman, het publiek des te meer. Een van de oorzaken daarvoor is dat Brusselmans het niet geringe vermogen heeft om zo’n twee a drie boeken per jaar te schrijven, en in de huidige literatuurkringen kan dat natuurlijk niet: een boek, daar doe je drie jaar over, zo niet gewoon je hele leven. “Ik ga niet van de daken schreeuwen dat ik niet wakker lig van de kritiek op mijn boeken”, zegt Brusselmans daar zelf over. “Maar het getuigt van weinig kracht als je na 25 boeken, waarvan de laatste tien bij voorbaat worden afgekraakt, nog wakker te liggen van kritiek. Dan heb je geen prettig leven.”