Herman Brusselmans

Herman Brusselmans (° Hamme 9 oktober 1957) groeit op tot een vrij succesvol voetballer bij de plaatselijke trots Vigor Hamme. Een voetbalcarrière lonkt, topclub SK Lokeren lijft hem in, maar links-buiten Brusselmans ziet geen heil in een profvoetballerbestaan. Hij relativeert te veel, denkt te veel na en beseft dat dat geen goede eigenschap voor een voetballer is.  Hij besluit Germaanse filologie (met Engels als hoofdvak en Nederlandse literatuur als bijvak) te studeren aan de Rijksuniversiteit van Gent, waar hij zijn diploma licentiaat behaalde.

In 1980 neemt hij een baantje aan in een bibliotheek, om precies te zijn de ontspanningsbibliotheek van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening te Brussel. Na zijn huwelijk in 1981 vestigde hij zich in Iddergem, later (in 1986) betrok hij een flat in een van de ‘hipste’ buurten van Gent.

Tussen de boeken zittend, raakt hij zelf ook aan het schrijven. Als onderwerp kiest hij zichzelf, maar hij weet het autobiografische gelukkig wel te larderen met de nodige humor. Hoofdthema is ‘een existentiële, verlammende huiver voor eenzaamheid, geweld en dood’ (Ed van Eeden in Kritisch Literatuur Lexicon). In een interview met Corine Koole in Het Parool merkte Brusselmans op: ‘Ik beschouw mezelf als een professioneel uitdrager van een negatieve levenshouding.’ In zijn romans, interviews en recensies neemt hij een provocerende zelfbewuste houding aan en geeft hij onomwonden zijn mening. Vooral voor J.D. Salinger en Gerard Reve heeft hij grote bewondering. Het relativeren, wat bij voetbal uit den boze was, bleek hier goed van pas te komen.

Zijn debuut verschijnt in 1982: een verhalenbundel met de fraaie titel: ‘Het zinloze zeilen’. Herman krijgt de smaak te pakken en blijft schrijven en schrijven. Het ene boek volgt het andere op, een roman volgt op een novelle, en tussendoor schrijft hij ook nog korte verhalen, toneelstukken en essays. Zijn tweede boek, “Prachtige ogen”, krijgt in 1984 de Yang-prijs toegekend. Samen met Tom Lanoye schreef hij het toneelstuk De Canadeze muur. Alle romans en verhalen kennen een hoge autobiografische graad. ‘De man die werk vond’ bijvoorbeeld handelt over zijn baantje als bibliothecaris. Verder spelen in tal van zijn boeken zijn eerste twee vrouwen (Phoebe en Gloria) een belangrijke rol. Ook schrijft hij tal van columns (o.a. voor ‘Humo’ en ‘Esquire’) en recensies (prachtig gebundeld in het hilarische ‘De geschiedenis van de Vlaamse letterkunde’).

Tevens mag hij regelmatig zijn vaak ongezouten mening etaleren op de (Vlaamse) televisie, rijdt hij graag rond op zijn motor, houdt van vrouwelijk schoon, is kettingroker en heeft sinds 17 december 1993 de drank afgezworen. Naast beroepsschrijver is hij drummer in een rockgroep, The Smiling Disease en ondanks een rol in de hitfilms “Camping Cosmos”(1996) en “La vie sexuelle des Belges”(1994) is naar een acteercarrière nooit actief gestreefd.

De meeste literatuurcriticasters zijn niet echt te spreken over het werk van Herman, het publiek des te meer. Een van de oorzaken daarvoor is dat Brusselmans het niet geringe vermogen heeft om zo’n twee à drie boeken per jaar te schrijven, en in de huidige literatuurkringen kan dat natuurlijk niet: een boek, daar doe je drie jaar over, zo niet gewoon je hele leven. “Ik ga niet van de daken schreeuwen dat ik niet wakker lig van de kritiek op mijn boeken”, zegt Brusselmans daar zelf over. “Maar het getuigt van weinig kracht als je na 25 boeken, waarvan de laatste tien bij voorbaat worden afgekraakt, nog wakker te liggen van kritiek. Dan heb je geen prettig leven.”

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden.


3 × = eighteen