Category Archives: Zondag 21 oktober 2012

Tom Lanoye ontvangt prijs voor podiumkunsten – Het Nieuwsblad

Woensdag 17 oktober 2012, 19u12, bron: Belga, auteur: jvt.

In Gent heeft schrijver Tom Lanoye de vijfjaarlijkse prijs voor podiumkunsten van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in ontvangst genomen. Lanoye kreeg de prestigieuze geldprijs van 6.250 euro voor het toneelstuk ‘Atropa. De wraak van de vrede’.

De andere genomineerden waren: Lot Vekemans met Gif (2009), Rachida Lamrabet met Belga (2010) en Paul Pourveur met Plot your City (2011). Juryleden Anne Marie Musschoot, Georges De Schutter, Geert Van Istendael en voorzitter Patrick Lateur kozen voor Lanoye.

In ‘Atropa. De wraak van de vrede’ zoekt Lanoye naar de wortels van het kwaad dat oorlog en geweld heet en analyseert hij de oorlogsretoriek en het spel van de macht. Hij grijpt daarvoor terug naar gegevens uit de Trojaanse sagencyclus.

‘Maar Lanoye gaat verder, veel verder’, aldus de jury. ‘De universele thematiek wordt geactualiseerd doordat hij in de aloude clash van de beschavingen (Hellas-Troje) de imperialistische taal van het tijdperk Bush laat weerklinken, met de clash tussen westen en oosten.’

De jury loofde onder meer de manier waarop de rijmvorm ‘jambische zesvoeter’ gebruikt werd en spreekt over ‘zowel een inhoudelijk als taalkundig sterk werkstuk’.

De Leon Elautprijs 2012, 2.500 euro waard, werd uitgereikt aan Adelheid Ceulemans voor haar boek ‘Verklankt verleden. Vlaamse muziektheaterwerken uit de negentiende eeuw (1830-1914): tekst en representatie’. Rik Vosters kreeg de Prijs voor Taalkunde, 1.250 euro waard, voor zijn proefschrift ‘Taalgebruik, taalnormen en taalbeschouwing in Vlaanderen tijdens het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden’.

Bron: Het Nieuwsblad

Wij verwachten Tom Lanoye samen met Herman Brusselmans & Herman Koch zondag 21 oktober 2012 om 17u00 op het Boekenweekend.

Tom Lanoye

Tom Emiel Gerardine Aloïs Lanoye (°Sint-Niklaas 27/08/1958) woont en werkt in Antwerpen, België, en Kaapstad, Zuid-Afrika. Hij schrijft in het Nederlands en is een van de meest gelezen en gelauwerde schrijvers van zijn taalgebied. Hij heeft zich bekwaamd in bijna alle literaire genres, van poëzie tot korte verhalen, van satirische columns tot romans en toneel. Er is werk van hem vertaald in meer dan twaalf talen.

In 1985 verscheen zijn prozadebuut Een slagerszoon met een brilletje. Andere hoogtepunten uit zijn oeuvre zijn de melancholische roman Kartonnen dozen (1991), alsook Het Goddelijke Monster (1997), dat samen met Zwarte tranen (1999) en Boze tongen (2002) de ultieme trilogie vormt over het uiteenvallende hart van Europa – België. Deze trilogie wordt door de Vlaamse staatszender Eén verfilmd als tiendelige televisieserie. De bestseller Het derde huwelijk (2006) werd genomineerd voor zowel De Gouden Uil als de Libris Literatuur Prijs.

Eind 2009 verscheen zijn langverwachte roman Sprakeloos, die handelt over de dood van zijn moeder – een amateuractrice die, na een beroerte, haar spraak verliest. Sprakeloos laat zich lezen als een onverwacht vervolg, achttien jaar na dato, op het al even autobiografische Kartonnen dozen. De roman werd lovend onthaald. Volgens de krant De Standaard is Lanoye een schrijver ‘op het toppunt van zijn kunnen’, De Morgen heeft het over een ‘hartverscheurend en hilarisch’ boek, terwijl De Tijd de roman ‘moeiteloos naast het beste van Claus en Boon’ plaatst. Sprakeloos prijkt momenteel op de shortlist van de Gouden Uil én de Libris Literatuur Prijs.

Zijn theaterwerk omvat een twintigtal titels en oogst veel lof in het buitenland. De cyclus Ten Oorlog (1997) – een rigoureuze bewerking van Shakespeares Koningsdrama’s, zeg maar: The Wars of the Roses – was een eclatant succes in de Nederlanden. Deze samenwerking met regisseur Luk Perceval betekende ook beider doorbraak in Duitsland. Onder de titel Schlachten stond het drie seizoenen op scène, van München over Berlijn tot Hamburg, waar het eveneens mocht rekenen op bekroningen en een groot publiek. Andere theaterwerken van Lanoye die zowel nationaal als internationaal hoog scoorden zijn onder meer Mamma Medea (2001) (gespeeld in onder andere het Pools, het Afrikaans en het Catalaans) en Fort Europa (2005), naast Mefisto For Ever (2006) en Atropa. De wraak van de vrede (2008). Deze twee laatste vormden het begin- en eindstuk van Guy Cassiers’ De Triptiek van de Macht, werden bejubeld op het Festival d’Avignon en maakten een grote Europese tour – in het Nederlands met ondertiteling. Ze werden ook verschillende keren in het Duits geënsceneerd. Onlangs verscheen Atropa in boekvorm in het Duits. Momenteel werkt Lanoye aan twee nieuwe stukken, andermaal in nauwe samenspraak met de regisseurs ervan – respectievelijk Guy Cassiers (Toneelhuis, Antwerpen) en Ivo van Hove (Toneelgroep, Amsterdam).

In eigen land staat Tom Lanoye tevens bekend om de levendige manier waarop hij zijn eigen werk op de planken ‘performt’, vaak in avondvullende theaterprogramma’s waarmee hij vervolgens langs de grote schouwburgen van Vlaanderen en Nederland toert.

In 2005 eindigde hij op nr. 84 in de Vlaamse versie van ‘De Grootste Belg’. Twee jaar later won hij in Nederland de Gouden Ganzenveer voor zijn oeuvre.

Lanoye groeide van enfant terrible tot gevestigde waarde voor alle vormen van teksten en schriftuur, zowel voor boeken, kranten, tijdschriften en andere drukwerken, voor toneelopvoeringen, cabaret- en zangvoorstellingen, dit alles onder eender welke vorm en in de meest ruime zin van het woord (citaat uit de statuten van de in 1992 opgerichte naamloze vennootschap L.A.N.O.Y.E.).

Christophe Vekeman

Christophe Vekeman (°Temse 30/12/1972) is een Vlaamse schrijver, dichter en performer. Hij is een belangrijk vertegenwoordiger van zijn generatie in de Vlaamse letteren. Tot nog toe publiceerde hij verscheidene romans, een verhalenbundel, een essaybundel en een gedichtenbundel.

Op 11 september 2001 verscheen Vekemans eerste column in De Morgen, de krant waaraan hij sindsdien met grote regelmaat bijdragen levert en waarin hij ook het merendeel van de in Leven is werk opgenomen stukken over voornamelijk literatuur en muziek publiceerde. Samen met Herman Brusselmans verzorgt hij sinds september 2011 een autorubriek in het weekendmagazine van De Morgen. In 2005/2006 was hij een vaste gast in het debatprogramma Morgen beter op Canvas.

Vekeman is een veel gevraagde en gesmaakte gast op literaire podia in Vlaanderen en Nederland. Hij nam onder meer deel aan Saint-Amour, De Nachten, Zuiderzinnen, Geletterde Mensen, Nur Literatur, Lowlands,… In Nederland maakt hij deel uit van het Nightwriterscollectief, samen met onder andere de schrijvers Kluun, Tommy Wieringa, Ronald Giphart en Herman Koch.

Zijn – vaak humoristische – proza kenmerkt zich door een pessimistisch levensgevoel en een grote aandacht voor formulering en stijl. Tot zijn leermeesters behoren onder andere Marcellus Emants, Willem Frederik Hermans, Richard Yates, Joris-Karl Huysmans en  Gerard Reve. Als dichter is Vekeman vooral schatplichtig aan Bob Dylan.

Renske De Greef

Renske De Greef (° Utrecht 19/02/1984) is een Nederlandse schrijfster en columniste die bekend werd door haar columns over seks en relaties voor het online jongerenmagazine Spunk in 2002. Al op 16-jarige leeftijd begon Renske met schrijven voor Spunk.Twee jaar later maakte ze furore met de column Lust. Een gebundelde uitgave van deze column verkocht meer dan 12.000 exemplaren in zowel België als Nederland. Na Lust kwam Ja/Nee, een boekje dat ze samen met vriend en Spunk-hoofdredacteur Jan Hoek schreef. Jan Hoek leerde ze kennen op de middelbare school, het St. Bonifatiuscollege te Utrecht.

Voor Plan Nederland bezocht zij Afrika en op 1 december 2005  kwam het boekje Seks in Afrika uit ter gelegenheid van de Wereldaidsdag. Momenteel schrijft de Greef columns en werkt ze verder als freelancer voor diverse tijdschriften. Lust is inmiddels verkocht aan een Duitse uitgever. Eind november 2007 is haar eerste roman ‘Was alles maar Konijnen’ uitgekomen.
De eerste helft van 2008 verbleef zij samen met Jan Hoek in Dar-es-Salaam, Tanzania om daar een jongerentijdschrift op te zetten. Anno 2009 schrijft ze het editorial voor het blad JOIN en werkt ze freelance voor diverse tijdschriften. Op 10 oktober 2009 kwam haar roman En je ziet nog eens wat uit, een met vaart geschreven, komisch portret van de nieuwste subcultuur: die van jonge vrijwilligers in Afrika.

Momenteel schrijft de Greef de columns voor de krant NRC Next  en werkt ze aan het scenario van de verfilming van haar laatste Roman “En Je Ziet nog Eens Wat.”  Lust is inmiddels verkocht aan een Duitse uitgever. In september 2012 verscheen haar nieuwste boek, Watertanden, dat ze samen met Karlijn Souren en Andreia Costa maakt.

Herman Brusselmans

Herman Brusselmans (° Hamme 9 oktober 1957) groeit op tot een vrij succesvol voetballer bij de plaatselijke trots Vigor Hamme. Een voetbalcarrière lonkt, topclub SK Lokeren lijft hem in, maar links-buiten Brusselmans ziet geen heil in een profvoetballerbestaan. Hij relativeert te veel, denkt te veel na en beseft dat dat geen goede eigenschap voor een voetballer is.  Hij besluit Germaanse filologie (met Engels als hoofdvak en Nederlandse literatuur als bijvak) te studeren aan de Rijksuniversiteit van Gent, waar hij zijn diploma licentiaat behaalde.

In 1980 neemt hij een baantje aan in een bibliotheek, om precies te zijn de ontspanningsbibliotheek van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening te Brussel. Na zijn huwelijk in 1981 vestigde hij zich in Iddergem, later (in 1986) betrok hij een flat in een van de ‘hipste’ buurten van Gent.

Tussen de boeken zittend, raakt hij zelf ook aan het schrijven. Als onderwerp kiest hij zichzelf, maar hij weet het autobiografische gelukkig wel te larderen met de nodige humor. Hoofdthema is ‘een existentiële, verlammende huiver voor eenzaamheid, geweld en dood’ (Ed van Eeden in Kritisch Literatuur Lexicon). In een interview met Corine Koole in Het Parool merkte Brusselmans op: ‘Ik beschouw mezelf als een professioneel uitdrager van een negatieve levenshouding.’ In zijn romans, interviews en recensies neemt hij een provocerende zelfbewuste houding aan en geeft hij onomwonden zijn mening. Vooral voor J.D. Salinger en Gerard Reve heeft hij grote bewondering. Het relativeren, wat bij voetbal uit den boze was, bleek hier goed van pas te komen.

Zijn debuut verschijnt in 1982: een verhalenbundel met de fraaie titel: ‘Het zinloze zeilen’. Herman krijgt de smaak te pakken en blijft schrijven en schrijven. Het ene boek volgt het andere op, een roman volgt op een novelle, en tussendoor schrijft hij ook nog korte verhalen, toneelstukken en essays. Zijn tweede boek, “Prachtige ogen”, krijgt in 1984 de Yang-prijs toegekend. Samen met Tom Lanoye schreef hij het toneelstuk De Canadeze muur. Alle romans en verhalen kennen een hoge autobiografische graad. ‘De man die werk vond’ bijvoorbeeld handelt over zijn baantje als bibliothecaris. Verder spelen in tal van zijn boeken zijn eerste twee vrouwen (Phoebe en Gloria) een belangrijke rol. Ook schrijft hij tal van columns (o.a. voor ‘Humo’ en ‘Esquire’) en recensies (prachtig gebundeld in het hilarische ‘De geschiedenis van de Vlaamse letterkunde’).

Tevens mag hij regelmatig zijn vaak ongezouten mening etaleren op de (Vlaamse) televisie, rijdt hij graag rond op zijn motor, houdt van vrouwelijk schoon, is kettingroker en heeft sinds 17 december 1993 de drank afgezworen. Naast beroepsschrijver is hij drummer in een rockgroep, The Smiling Disease en ondanks een rol in de hitfilms “Camping Cosmos”(1996) en “La vie sexuelle des Belges”(1994) is naar een acteercarrière nooit actief gestreefd.

De meeste literatuurcriticasters zijn niet echt te spreken over het werk van Herman, het publiek des te meer. Een van de oorzaken daarvoor is dat Brusselmans het niet geringe vermogen heeft om zo’n twee à drie boeken per jaar te schrijven, en in de huidige literatuurkringen kan dat natuurlijk niet: een boek, daar doe je drie jaar over, zo niet gewoon je hele leven. “Ik ga niet van de daken schreeuwen dat ik niet wakker lig van de kritiek op mijn boeken”, zegt Brusselmans daar zelf over. “Maar het getuigt van weinig kracht als je na 25 boeken, waarvan de laatste tien bij voorbaat worden afgekraakt, nog wakker te liggen van kritiek. Dan heb je geen prettig leven.”