Category Archives: Gast auteurs

Kirstin Vanlierde

Kirstin Vanlierde (° Gent 8 november 1977) groeide op in een warm gezin waar altijd aandacht was voor muziek, boeken en natuur.

Haar verhalen, die ze al heel vroeg begon te schrijven, werden beïnvloed door de stapels jeugdliteratuur die ze verslond en door haar latere opleiding Germaanse Taal- en Letterkunde.

In 2005 kwam ze samen met haar man in Hamme wonen. Ze vindt dit land van getijdenrivieren een machtige plaats om te wortelen en uit te waaien, en ze is blij dit haar thuis te mogen noemen.

Vandaag is ze mama van een zoon, en nog altijd een verwoed leesbeest en een natuurmens, dromer, schrijver, denker en muzikant.

Sinds 2007 engageert ze zich als bestuurslid van de Vlaamse Auteursvereniging voor de werkomstandigheden en de professionaliteit van auteurs in Vlaanderen. Sinds 2009 is ze een vaste medewerker achter de schermen van het Boekenweekend Hamme.

Kirstin Vanlierde werd ooit door een recensent ‘een van de grootste talenten van de nieuwe lichting Vlaamse jeugdauteurs’ genoemd. Boeken schrijven is voor haar een passie, een manier om in contact te komen met de wereld, zichzelf en de lezer. Het is eerder een levenswijze dan een beroep. Ze is gefascineerd door grensgebieden en snijvlakken: tussen ‘ik’ en ‘de ander’, tussen werkelijkheid en fantasie, tussen kindertijd en volwassenheid. In haar verhalen verweeft ze wat kan en wat misschien niet kan tot een werkelijkheid die voor de lezer tegelijk herkenbaar en uitdagend is.

Nico De Braeckeleer

Nico De Braeckeleer werd geboren in 1974 in Dendermonde. Samen met zijn ouders, Robert De Braeckeleer en Pauline De Bleser, bracht hij zijn kindertijd door in Oost-Vlaanderen in de Baasrodestraat in Baasrode op het huisnummer 13. Ondanks dit ongeluksgetal kende hij een gelukkig babyleventje. Zijn grootste hobby’s als baby waren met de blokken spelen, met autootjes de woonkamer doorkruisen en in het zand ravotten met de buurjongens en -meisjes. Broertjes of zusjes had hij niet. Dat vond hij niet echt erg omdat hij zijn speelgoed met niemand hoefde delen.

In zijn jeugdjaren ging Nico graag naar school. Nog liever begaf hij zich op woensdagnamiddag naar de wekelijkse voetbaltraining. Reeds op zijn 7 jaar werd hij lid van KFC Baasrode waar hij eerst in het middenveld en later in de spits terug te vinden was. Hij speelde tot 1999 bij KFC Baasrode, daarna ging hij zaalvoetbal spelen. Nico had als kind een absolute hekel aan lezen. Hij was reeds 13 jaar toen hij voor het eerst zonder morren een boek las. Geen wonder dat het om een fantasy-boek ging, want dit was lectuur die bij de leraars niet echt in de smaak viel. Vanaf dat moment begon Nico jeugdboeken te lezen die allemaal in het genre lagen van fantasy, science fiction, mysterie en horror. Deze verhalen boeiden hem zo sterk dat hij al vlug zelf korte horrorverhaaltjes begon neer te pennen die hij aan zijn beste vrienden en familie liet lezen. Hij droomde ervan ooit schrijver te worden.

Na de humaniora besloot de 18-jarige Nico de richting ‘Pers en Voorlichting’ te volgen in de Ham Hogeschool te Mechelen. Na 3 jaar besefte Nico dat hij niet het leven wou leiden van een journalist. Tijdens zijn opleiding werd hij wel gebeten door een andere microbe: het scenarioschrijven. Hij vond het enig om dialogen te schrijven die later door acteurs werden gespeeld op televisie. Nico twijfelde dan ook niet en volgde na de opleiding ‘Pers en Voorlichting’ 1 jaar audio-video te Mechelen en 1 jaar scenarioschrijven aan het RITS te Brussel. Tijdens deze opleidingen volgde hij bijkomende avondschool bij de Vlaamse Script Academie om het scenarioschrijven nog beter onder de knie te krijgen. Nico besloot wat hij geleerd had onmiddellijk in praktijk om te zetten. Een aflevering voor de sitcom ‘FC De Kampioenen’ was het resultaat. In 1997 werd zijn aflevering ‘FC Junior’ op TV1 uitgezonden.

Nadat Nico was afgestudeerd schreef hij samen met twee collega’s scenario’s voor film en televisie. De aflevering ‘Hoor wie klopt daar’ voor de jeugdsitcom ‘Alexander’ haalde het scherm en werd uitgezonden op Ketnet. Daarnaast werkte Nico ook achter de schermen van enkele televisieprogramma’s. Hij kon met deze bezigheden echter niet genoeg geld verdienen om er van te leven. Daarom besloot hij om in 1999 voor de gemeente Grimbergen te gaan werken als informatieambtenaar. Deze job sloot perfect aan bij zijn studies ‘pers en voorlichting’ en toch moest hij niet als journalist aan de slag. Nico werkte tot 2011 voor het gemeentebestuur van Grimbergen. Zijn taak bestond erin om het gemeentelijk informatieblad van Grimbergen te schrijven en allerlei festiviteiten in Grimbergen op touw te zetten. Vanaf 1 augustus 2011 werkt Nico als auteur / scenarist voltijds bij Studio 100. Maar daarnaast schrijft hij ook nog jeugdboeken voor verschillende uitgevers.

Toen Nico in 2000 een idee kreeg voor een jeugdboek twijfelde hij niet en begon er meteen aan. Na anderhalf jaar schrijfwerk stuurde hij het jeugdboek ‘De Ring van Jupiter’ op en in juni 2002 werd het uitgegeven bij Standaard Uitgeverij. De publicatie van dit jeugdboek zette hem aan om onmiddellijk aan een tweede te beginnen: ‘Game Over’. Standaard Uitgeverij vond ook dit verhaal goed en vanaf april 2003 ligt het ook te koop in de boekenwinkels. Maart 2005 verscheen Nico’s eerste griezelboek ‘Skelettendans’, dat werd uitgegeven door Abimo Uitgeverij. Reeds in oktober 2005 publiceerde hij bij dezelfde uitgeverij zijn tweede bibberverhaal: ‘De Halloweenbaby’. Februari 2006 verscheen bij Abimo zijn fantasy jeugdboek ‘Nacht op Terra’. Mei 2006 verscheen zijn eerste kortverhaal voor volwassenen: ‘Indigo’. Dit korte horrorverhaal werd opgenomen in de bundel ‘Duister parels’.
Oktober 2006 verschenen maar liefst 3 verhalen van Nico. Het jeugdboek ‘Bloedmaan’, het kortverhaal ‘De boomgeest’ in ‘Het Grote Bibberboek’ en het horrorkortverhaal voor volwassenen ‘De eeuwige slaap’ in de horrorbundel ‘Horrorarium’.
Maart 2007 verscheen Nico’s 4de bibberboek: ‘Duivelsduister’ en eind 2007 verscheen zijn 5de bibberboek: “Horrorville”. Eind 2007 verscheen ook zijn eerste prentenboek voor kleuters “Kriebeltje wil spelen”.
Maart 2008 verscheen “Het Grote Bibberboek 2” bij Abimo Uitgeverij waarvoor Nico het kortverhaal “Spiegelpaleis” schreef. April 2008 publiceerde Uitgeverij Kramat zijn eerste roman voor volwassenen, de thriller “Nachtblauw”. Oktober 2008 verscheen zijn zesde Bibberboek “Monstergame”. Ook schreef hij dat jaar mee aan de scenario’s van de VTM-jeugdreeks “Zeppe en Zikki”.
In 2009 verschijnen van hem onder andere het jeugdboek 12+ “Doodstil”, de dubbelroman (geschreven met Kees Krick) “Kleurenblind”, het Vlaamse Filmpje “Het blauw van Ayla” en het derde Bibberboek met junior monsterjager Toby Flemming: “Insectopia”, dat werd opgenomen in de “Monsteromnibus”.
In 2010 verscheen het prentenboekje 5+ ‘Prinsesje en de beer’ en de 8+ spionageverhalen ‘Don Kameleon en de toverdrank van professor Croque’ en ‘Don Kameleon & de geheime tempel’. Van de boekjes van Don Kameleon doet hij enkel de redactie, want Don Kameleon schrijft uiteraard zijn boekjes zelf.
In 2011 verscheen onder andere ‘Don Kameleon en de schat van Ani Mala’ en ‘Vampier Virus’. (gastenboek Nico)
In 2012 verschenen de eerste boekjes van de AVI-reeks ‘BOE!kids’ waarvan nog heel wat boekjes zullen volgen. Ook verscheen zijn kortverhaal ‘Monsterstrip’ in de kortverhalenbundel met 9 griezelige kortverhalen: ‘Het Junior Monsterboek’. Nico schreef ook een boekje samen met Walter Baele: ‘De Cool Cool Club’.
Naast al deze boeken schrijft hij ook scripts voor Studio 100. Daarover vind je meer info op de planeet ‘Uranus’.

Charel Cambré

Charel Cambré (° Oostende, 29 mei 1970) is striptekenaar. Cambré volgde 3 jaar de opleiding Kunsthumaniora in Lier en studeerde hierna nog 4 jaar aan de Academie van Animatiefilm in Gent.

Hij werkte mee aan verschillende buitenlandse tekenfilms en hij tekende cartoons voor diverse tijdschriften. Voor het Suske en Wiske weekblad maakte hij de strip Streetkids.

Voor het magazine Dag Allemaal tekende hij de serie De Pfaffs, gebaseerd op de populaire docusoap rond ex-keeper Jean-Marie Pfaff. Cambré heeft ook bij Studio 100 gewerkt, waar hij samenwerkte met onder meer Luc Morjaeu en Bruno De Roover. Begin 2005 ging Cambré het tekenteam van Studio Vandersteen versterken.

Momenteel werkt hij aan zijn eigen stripreeks. Jump is een stripreeks over de vreemde en spannende avonturen van drie hippe vrienden: Dweezil, Lisa en Brains. Dit coole trio ontmoet elkaar in hun clubhuis, een stoffig maar gezellig schuurtje dat ze zelf gebouwd hebben op een stukje braakliggende grond. Lisa is een slim meisje met een sterke persoonlijkheid en een hevig temperament. Het lijkt alsof ze vastgelijmd is op haar inline skates: ze doet ze zelden uit. Dweezil is een coole kerel. Hij is impulsief en flapt er alles uit wat in zijn hoofd opkomt, maar hij bedoelt het goed. Dweezil is dol op zijn skateboard. Brains rijdt constant rond op zijn BMX. Hij is erg slim en maakt de meeste bizarre uitvindingen met dingen die hij vindt. Brains heeft ook een huisdier, een Mexicaanse armadillo die Armando heet. Hij ruikt beter dan een speurhond en is gek op pizza. Hou wel de tabasco bij hem uit de buurt, want wanneer hij deze hete saus proeft, verandert hij van een lief en knuffelbaar huisdier in een razend monster…

Do Van Ranst

Do Van Ranst (° Dendermonde 13 juli 1974)

Debuteerde in 1999 met ‘Boomhuttentijd’, een klein verhaal over groot verdriet, uitgegeven bij Altiora-Averbode. Samen met ‘Mijn bed is een boot’ uit 2003 en ‘Mijn hondenjongen’ uit 2004, verscheen het recent bij Davidsfonds-Infodok in de omnibus ‘DOOS’.

Naast de ietwat gevoeligere, vaak gelaagde jeugdromans, schrijft hij ook graag over zijn theatrale zielsverwante, Dina, die niet op haar mondje en gedachten is gevallen. Haar eerste theateravontuur verscheen in 2000 als ‘Zeven zinnen en een zoen’. Dit lichtvoetige verhaal over theater, ontluikende liefde en bijzondere vriendschappen is ondertussen gebundeld met drie vervolgverhalen in ‘Dit is Dina!’ Meer titels met Dina in de hoofdrol: ‘Verre vrienden en een vlek’, ‘Boze buren en bikini’s’.

Do laat zich graag inspireren door schone liedjes: Ray LaMontagne, Natalie Merchant, Buurman. Hij is gek van wat Joni Mitchell allemaal doet. Zo gek dat hij het niet kon laten om een stukje Joni in ‘Moeders zijn gevaarlijk met messen’ te citeren. Deze adolescentenroman verscheen in 2007 en won de Duetsche Jugendliteraturpreis. Maar Do is ook gek van Jazz. Als hij werkt, dan liefst met Jazz op de achtergrond. Een andere passie is theater.

Do is inmiddels 13 jaar intens aan de slag bij Voor God en den Evenmensch, een stokoude, maar levendige toneelgroep in Hamme. Daar richtte hij met enkele andere theatervrienden de kindergroep KinderkunstVEEG! op en wat later de jongerengroep OverstekendWild. Enkele wapenfeiten zijn stukken als ‘Sjakie en de Chocoladefabriek’, ‘Bollekesplastiek’, Boomhuttentijd!’, ‘Kabeljauw’ en, begin volgend jaar ‘De Blauwe Vogel’, naar het kinderboek dat in december verschijnt n.a.v. ‘Honderd jaar Maeterlinck’, een bewerking van het honderdjarige toneelstuk.

Maar het meest inspirerende luik in Do’s leven zijn Marcel (11 jaar) en Flor (9 jaar), zijn zonen en beste vrienden.

BIBLIOGRAFIE:

  • 2004 Mijn vader zegt dat wij levens redden
  • 2005 Ravenhaar 2006 Dun!
  • 2006 Morgen is hij weg
  • 2007 Zangzaad
  • 2008 De Diepvriesexpedities van Olli en Eleonora
  • 2008 Moeders zijn gevaarlijk met messen
  • 2008 Dit is Dina! 2009 Het heelal knalt!
  • 2010 Mombakkes 2010 Roadmovie
  • 2010 Verre vrienden en een vlek
  • 2010 Eline wordt een ster
  • 2011 Boze buren en bikini’s
  • 2011 Showbizzkiss

Non-fictieboeken

  • 2006 B.I.B Boekenbende in de Bib
  • 2007 Met je vinger in je neus ‘Etiquette voor kinderen’
  • 2008 Dino’s in de hoofdrol
  • 2008 Tobias in de meetjesmobiel

 

Herman Brusselmans – biografie


Herman Brusselmans (° Hamme 9 oktober 1957).

Herman Brusselmans groeit op tot een vrij succesvol voetballer bij de plaatselijke trots Vigor Hamme. Een voetbalcarrière lonkt, topclub SK Lokeren lijft hem in, maar links-buiten Brusselmans ziet geen heil in een profvoetballerbestaan. Hij relativeert te veel, denkt te veel na en beseft dat dat geen goede eigenschap voor een voetballer is. Hij besluit Germaanse filologie (met Engels als hoofdvak en Nederlandse literatuur als bijvak) te studeren aan de Rijksuniversiteit van Gent, waar hij zijn diploma licentiaat behaalde.

In 1980 neemt hij een baantje aan in een bibliotheek, om precies te zijn de ontspanningsbibliotheek van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening te Brussel. Na zijn huwelijk in 1981 vestigde hij zich in Iddergem, later (in 1986) betrok hij een flat in een van de ‘hipste’ buurten van Gent.

Tussen de boeken zittend, raakt hij zelf ook aan het schrijven. Als onderwerp kiest hij zichzelf, maar hij weet het autobiografische gelukkig wel te larderen met de nodige humor. Hoofdthema is ‘een existentiële, verlammende huiver voor eenzaamheid, geweld en dood’ (Ed van Eeden in Kritisch Literatuur Lexicon). In een interview met Corine Koole in Het Parool merkte Brusselmans op: ‘Ik beschouw mezelf als een professioneel uitdrager van een negatieve levenshouding.’

In zijn romans, interviews en recensies neemt hij een provocerende zelfbewuste houding aan en geeft hij onomwonden zijn mening. Vooral voor J.D. Salinger en Gerard Reve heeft hij grote bewondering. Het relativeren, wat bij voetbal uit den boze was, bleek hier goed van pas te komen.

Zijn debuut verschijnt in 1982: een verhalenbundel met de fraaie titel: ‘Het zinloze zeilen’. Herman krijgt de smaak te pakken en blijft schrijven en schrijven. Het ene boek volgt het andere op, een roman volgt op een novelle, en tussendoor schrijft hij ook nog korte verhalen, toneelstukken en essays. Zijn tweede boek, “Prachtige ogen”, krijgt in 1984 de Yang-prijs toegekend. Samen met Tom Lanoye schreef hij het toneelstuk De Canadeze muur.

Alle romans en verhalen kennen een hoge autobiografische graad. ‘De man die werk vond’ bijvoorbeeld handelt over zijn baantje als bibliothecaris. Verder spelen in tal van zijn boeken zijn eerste twee vrouwen (Phoebe en Gloria) een belangrijke rol. Ook schrijft hij tal van columns (o.a. voor ‘Humo’ en ‘Esquire’) en recensies (prachtig gebundeld in het hilarische ‘De geschiedenis van de Vlaamse letterkunde’.

Tevens mag hij regelmatig zijn vaak ongezouten mening etaleren op de (Vlaamse) televisie, rijdt hij graag rond op zijn motor, houdt van vrouwelijk schoon, is kettingroker en heeft sinds 17 december 1993 de drank afgezworen.

Naast beroepsschrijver is hij drummer in een rockgroep, The Smiling Disease en ondanks een rol in de hitfilms “Camping Cosmos”(1996) en “La vie sexuelle des Belges”(1994) is naar een acteercarrière nooit actief gestreefd.

De meeste literatuurcriticasters zijn niet echt te spreken over het werk van Herman, het publiek des te meer. Een van de oorzaken daarvoor is dat Brusselmans het niet geringe vermogen heeft om zo’n twee a drie boeken per jaar te schrijven, en in de huidige literatuurkringen kan dat natuurlijk niet: een boek, daar doe je drie jaar over, zo niet gewoon je hele leven. “Ik ga niet van de daken schreeuwen dat ik niet wakker lig van de kritiek op mijn boeken”, zegt Brusselmans daar zelf over. “Maar het getuigt van weinig kracht als je na 25 boeken, waarvan de laatste tien bij voorbaat worden afgekraakt, nog wakker te liggen van kritiek. Dan heb je geen prettig leven.”